+86-15105800222
+86-15105800333
De invloed van de fysieke eigenschappen van koelmiddelen op de prestaties van Drukmeters kan niet worden genegeerd. Verschillende soorten koelmiddelen vertonen verschillende verzadigingsdrukkenmerken onder specifieke temperatuur- en drukomstandigheden. Er is bijvoorbeeld een significant verschil in de verzadigingsdruk bij kamertemperatuur tussen traditionele Freon-koelmiddelen (zoals R-22, R-134A) en nieuwe milieuvriendelijke koelmiddelen (zoals R-410A, R-32). Onder dezelfde temperatuuromstandigheden is de verzadigingsdruk van R-410A meestal hoger dan die van R-22, wat betekent dat bij het gebruik van deze koelmiddelen, technici hun werkdrukbereik volledig moeten begrijpen om de nauwkeurigheid van de meting en de betrouwbaarheid van het oordeel te waarborgen. Als het bereik van de drukmeter niet voldoet aan de vereisten van het gebruikte koelmiddel, kan dit ervoor zorgen dat de lezing buiten bereik is, waardoor de veiligheid en stabiliteit van de apparatuur wordt beïnvloed.
De chemische eigenschappen van het koelmiddel hebben ook een belangrijke invloed op de prestaties van de manometer. Sommige koelmiddelen zijn zeer corrosief en kunnen schade aan het materiaal van de manometer veroorzaken. Chloor-bevattende koelmiddelen kunnen bijvoorbeeld corrosie van het metaaloppervlak veroorzaken wanneer ze in contact zijn met metaal, waardoor de afdichtings- en meetnauwkeurigheid van de drukmeter wordt beïnvloed. Daarom moeten technici bij het selecteren van een drukmeter de chemische eigenschappen van het gebruikte koelmiddel volledig overwegen en prioriteit geven aan materialen die corrosie kunnen weerstaan, zoals roestvrij staal of speciale legeringen, om de stabiliteit en betrouwbaarheid van de manometer bij langdurige gebruik te waarborgen.
De faseveranderingskenmerken van het koelmiddel zijn ook cruciaal voor de prestaties van de manometer. In de koelcyclus ondergaat het koelmiddel een transformatie van gas naar vloeistof. Verschillende koelmiddelen kunnen drukschommelingen ervaren tijdens het faseveranderingsproces, wat op zijn beurt de lezing van de manometer beïnvloedt. Sommige koelmiddelen kunnen bijvoorbeeld onmiddellijke drukschommelingen produceren tijdens het vergassingsproces. Als de drukmeter deze schommelingen niet in de tijd vastlegt, zijn de meetgegevens onnauwkeurig. Daarom moeten technici bij het debuggen of oplossen van het systeem de faseveranderingskenmerken van het koelmiddel volledig overwegen, een geschikte drukmeter selecteren om met deze veranderingen om te gaan en de nauwkeurigheid van de lezing te waarborgen.
Bovendien kan de impact van de gebruiksomgeving van het koelmiddel op de prestaties van de drukmeter niet worden genegeerd. Verschillende koelmiddelen vertonen verschillende werkkenmerken in verschillende toepassingsscenario's. In omgevingen op hoge of lage temperatuur kan de drukverandering van het koelmiddel bijvoorbeeld intensiveren, wat hogere vereisten stelt aan de meetnauwkeurigheid van de manometer. Bij het selecteren van een manometer moeten technici het juiste model en bereik kiezen op basis van de gebruiksomgeving van het koelmiddel om ervoor te zorgen dat de drukmeter stabiel kan werken onder verschillende werkomstandigheden.